Wat als…?
De voorbije dagen merkte ik weer hoe mijn hoofd snel in een wat-als-modus kan schieten. Ik herken dat dit oude patronen zijn, iets wat me ooit is aangeleerd en wat vaak generatie op generatie wordt doorgegeven. Het verlangen om alles onder controle te hebben, om elk scenario op voorhand te bedenken, alsof dat me zou beschermen tegen ongemak of tegen onvoorziene wendingen.
Maar het leven laat zich niet in schema’s en zekerheden duwen. En toch blijft mijn geest proberen. Alsof er problemen zijn die nú opgelost moeten worden, terwijl er in werkelijkheid vaak niets aan de hand is.
Zo raakte Deva’s voeding op. Er was nog geen probleem, en toch ging mijn hoofd meteen malen: hoe ga ik dit plannen, vind ik goeie voeding, naar welke winkel ga ik, hoe regel ik dit? Terwijl ik diep vanbinnen weet dat ik mag vertrouwen: het juiste moment komt, de juiste voeding zal er zijn.
Of toen een vriendin aangaf me binnen twee maanden te bezoeken. Meteen voelde ik mezelf blokkeren. Niet omdat ik haar niet wil zien, maar omdat mijn hoofd allerlei scenario’s begon te maken: dan verlies ik mijn vrijheid, dan moet ik rekening houden, dan kan ik niet meer bewegen zoals ik wil. Terwijl de waarheid is dat ik altijd vrij blijf om mijn pad te volgen, en dat het zich op het moment zelf gewoon zal ontvouwen.
En daarin merk ik ook hoe belangrijk het is om mijn grenzen aan te geven. Dat is niet hetzelfde als muren optrekken of anderen afwijzen. Het is juist geloven in mezelf, mezelf op de eerste plek mogen zetten, en van daaruit ook in verbinding blijven. Want als ik in mijn eigen kracht sta, kan ik veel opener en liefdevoller aanwezig zijn bij een ander. Dan komt het vertrouwen niet van buitenaf, maar van diep vanbinnen.
Wat ik steeds meer leer, is dat dit patroon waarschijnlijk nooit helemaal verdwijnt. Het is deel van mijn geschiedenis, deel van de manier waarop mijn systeem reageert. Maar ik kan wél leren omgaan met die neiging. Ik kan het herkennen. Ik kan sneller zien: ah, dit is zo’n wat-als-verhaal. En hoe sneller ik dat zie, hoe zachter het wordt. Dan hoeft het niet meer alles over te nemen.
Soms lukt het zelfs al om het te herkennen vóórdat ik helemaal in de lus terechtkom. En dan merk ik hoe bevrijdend dat is: het patroon is er, maar ik hóef er niet in mee te gaan.
Dat gebeurde onlangs ook weer. Mijn hoofd bleef malen, tot ik mezelf de vraag stelde: wat is eigenlijk het ergste dat kan gebeuren? En meteen voelde ik: het is allemaal niet zo’n groot probleem. Het zakt. De spanning valt weg. En ik keer terug naar de rust van dit moment.
En dat is precies wat ik mezelf wil blijven herinneren: er zullen altijd oude patronen opspelen, maar ik heb de keuze hoe ik ermee omga. Ik kan mezelf steeds opnieuw trainen in zachtheid, in vertrouwen, in het zien dat er geen eigenlijk geen probleem is.
Elke keer dat ik dit besef, glimlach ik naar mijn eigen hoofd.
Ik adem dieper.
En ik keer terug naar hier, naar nu.